Alsof het nooit is gebeurd

Ik ben geboren in 1970. Mijn lengtegroei werd gecontroleerd door een kinderarts, eerst in onze woonplaats en daarna in het Sophia kinderziekenhuis. Ik wilde geen hormonen slikken. Zo vroeg ik de kinderarts in het Sophia of het ongezond was om lang te zijn. Ik zei dat ik later een man wilde die me ook leuk vond als ik gewoon lang was. Toch werd, toen ik bijna 14 jaar was besloten om te remmen. Ik zou als kind de consequenties niet kunnen overzien.

Mijn lichaam veranderde onder de hormonen snel: ik werd een 14-jarige met de uitstraling van een jonge vrouw. Ik kreeg plotseling aandacht van jongens en mannen. Ik vond dat fijn, mijn ouders vonden het verschrikkelijk. Het verband met de groeiremmers werd niet gelegd: het lag aan mij, ik was een moeilijke puber. De sfeer in huis werd gespannen, de band met mijn ouders moeizaam.

In 1988 ben ik uit huis gegaan om te studeren in een andere stad. Al snel merkte ik dat lang zijn geen belemmering was voor mijn partnerkeuze. Voor mij is lang zijn (ik ben 185) geen probleem, ik vind het juist bijzonder. Ik droeg hoge hakken. Een paar centimeter meer had ik ook wel gered.

Het heeft me verdriet gedaan dat drie volwassenen over mijn gezonde lijf een beslissing hebben genomen. Ik mocht meepraten, maar er werd niets mee gedaan. In het medisch dossier heeft de kinderarts overigens melding gemaakt van het feit dat ik tegen groeiremming was.

Een jaar geleden las ik over het onderzoek van Emile Hendriks. Net als andere vrouwen heb ik te maken gehad met verminderde vruchtbaarheid en jarenlange gynaecologische problemen.

Nu ik weet dat de beslissing van die drie volwassenen waarschijnlijk ook ernstige lichamelijke consequenties heeft gehad, is de relatie met mijn inmiddels bejaarde ouders voor mij opnieuw pijnlijk.

Ik geloof dat mijn ouders en de kinderarts oprecht dachten dat ik problemen zou krijgen met het vinden van een partner als ik langer zou zijn. Ik geloof dat ze me in bescherming hebben willen nemen. Wat ik echter intens verdrietig vind, is dat er daarna nooit meer met mij over gesproken is, niet door mijn ouders, niet door een arts. Alsof het nooit is gebeurd.